>> Gebruik veel verschillende geluiden en de naam van het kind om de aandacht te trekken. Dit kunnen geluiden zijn die je zelf maakt of het geluid van voorwerpen zoals een piep-speeltje. Maak gebaren als je praat, zwaai bijvoorbeeld als je ‘dag-dag’ zegt, of wijs naar de beker en pak hem op als je ‘drinken’ zegt. Gebruik alledaagse gebeurtenissen zoals aankleden, eten geven of een schone luier omdoen om je kind naar je te laten kijken en goed oogcontact te maken. Praat bij de dagelijkse activiteiten van je kind zoals aankleden, eten en in bad gaan. Vertel wat er gebeurt en wat je doet. Bijvoorbeeld: ‘Mama gaat jouw schoenen aandoen’. Kijk samen naar boeken met afbeeldingen, vertel erbij wat je ziet en wijs dingen aan. Als je kind iets aanwijst, zeg dan steeds wat het is. Als het probeert het woord na te zeggen, zeg het dan nog een keer. Zing kinderliedjes waarbij je gebaren maakt, zoals ‘Hoedje van papier’ en ‘Klap eens in je handjes’ en doe spelletjes zoals ‘Kiekeboe’. Benoem de voorwerpen waar je kind naar kijkt; dit kunnen hun speeltjes zijn of kleren, hun eigen armen en benen of huishoudelijke voorwerpen. Hoe vaker een kind iets hoort, des te beter kan het de woorden onthouden. Geef je kind de mogelijkheid om te kiezen. Laat bijvoorbeeld een appel en een banaan zien, zodat je kind kan aangeven wat het wil eten. Zeg erbij: ‘Wil je een appel of een banaan?’ Of laat twee speeltjes zien, zodat het kan kiezen waarmee het wil spelen. Zeg er bijvoorbeeld bij: ‘Speel je met de pop of met de beer?’ Doe spelletjes waar ‘nog een keer’ in voorkomt bijvoorbeeld een bal naar elkaar toe rollen. Je kunt het rollen ondersteunen door telkens te zeggen: ‘Nog een keer’ of: ‘Rol de bal’. Gebruik speelgoed en voorwerpen die geluid maken, boekjes met geluid en muziekopnames om de luister-vaardigheden en aandacht te stimuleren. Het is belangrijk om eerst te kijken, te wachten met je reactie, te luisteren en daarna pas iets toe te voegen. Met toevoegen wordt bedoeld dat je het woord of de korte zin die jouw kind zegt, langer kunt maken. Bijvoorbeeld als je kind zegt: ‘Bus groot’, dan kun jij antwoorden met: ‘De bus is heel groot, ja’. Lees meer over deze Hanenprincipes in ‘Aanbod voor ondersteuning’ verderop in dit boek. Van Nul tot Taal 15 Pagina 14
Pagina 16Heeft u een folder, digi-magazine of internet gidsen? Gebruik Online Touch: rapport van pdf naar digitaal converteren.
Van nul tot taal Lees publicatie 10Home