Korte zinnen in gesproken taal of gebaren Ongeveer tussen 18 maanden en 2 jaar Het kind gaat steeds meer begrijpen van de taal om zich heen, maar gaat ook steeds meer taal zelf gebruiken. Het spreekt in losse woorden of zinnetjes van twee woorden of gebaren. Kinderen raken in deze fase vaak gefrustreerd als volwassenen hen niet begrijpen, wat tot driftbuien kan leiden. Probeer kalm te blijven en laat je kind rustig uitvertellen of uitleggen wat het bedoelt. Dat is bij jonge kinderen lastig. Probeer er achter te komen wat je kind bedoelt, door het te laten aanwijzen, te gebaren of jou mee te nemen. Zeg tegen het kind dat jij het vervelend voor het kind vindt dat je het niet begrijpt en laat zien dat je wel veel moeite doet om het te begrijpen. Het kind kan de situatie nog niet altijd met taal oplossen. > Net als in de eerdere fasen kan het kind zich richten op geluiden en taal. > Het kind begrijpt rond de vierhonderd woorden 16 Van Nul tot Taal > Het kind gebruikt rond de tweehonderd woorden en het maakt tweewoordzinnen zoals: ‘Auto > Beurtspelletjes met speelgoed vinden kinderen nog steeds erg leuk om te doen. > Ze gaan wensen aangeven door woorden te gebruiken zoals: ‘die’. rijden’, ‘Die op’ of ‘Poes nou?’. Ook roept het om de ouders met ‘papa’ of ‘mama’. en eenvoudige waar-, wat- en wie-vragen zoals ‘Waar is de poes?‘, ‘Wat doet papa?’ of ‘Wie gaat eten?’. Het kan eenvoudige opdrachten uitvoeren zoals: ‘Leg de pop in bed’ of ‘Drink je sap’. > Als het kind iets niet wil, gebruikt het woorden als: ‘wil niet’ en ‘niet doen’. > Het imiteert volop en gebruikt zijn eigen naam. te zeggen. > Ook gaat het kind steeds vaker reageren op vragen over handelingen of voorwerpen door ‘ja’ taalontwikkeling De normale Pagina 15
Pagina 17Heeft u een lesmateriaal, onlinepublisher of e-maandbladen? Gebruik Online Touch: drukwerk naar een digitale publicatie omzetten.
Van nul tot taal Lees publicatie 10Home